To the sun we go

10 maart 2016 - Quillacollo, Bolivia

Sorry voor de late reactie. Het internet lag eruit, het was druk maar ik heb vooral ook een heleboel leuke dingen gedaan. Aan de andere kant bereidt het jullie vast voor de nieuwe situatie vanaf zondag. Mijn tijd hier in Cochabamba zit er alweer bijna op. Ik ben gisteren naar immigratie geweest en mocht van de bijzonder gezellige meneer (lees: ongeïnteresseerd) nog wel 30 dagen blijven, gelukkig. Het visum werkt hier zo dat je als toerist in totaal 90 dagen per jaar in Bolivia mag blijven. Je krijgt alleen elke keer een visum van 30 dagen, dus ik moet later nog een keer langs een immigratiekantoor om een nieuwe stempel te krijgen. Het enige gevaar dat er was, is dat je een heleboel vragen kan krijgen en dat het heel duidelijk moet zijn dat je niet werkt. Dat geldt tevens voor vrijwilligerswerk, want werk wordt hier onherroepelijk gerelateerd aan geld en geld verdienen mag niet (nergens trouwens) op een toeristenvisum. Maar ik had geen problemen. Snel met de trufi, twee blokken lopen. De rij met mensen passeren op advies van een bijzonder aardige man. Toch nog een extra kopietje maken van een stempel en mijn groene visumbriefje en ik ben weer twee stempels rijker. Niet één vraag en volgens mij herinnert hij mijn gezicht niet eens meer. Hoeft ook niet, ik wil alleen die stempel in mijn paspoort.

Op de terugweg meteen langs het kantoor van Sustainable Bolivia gegaan voor een zogenaamd exit-gesprek. Dat wil alleen maar zeggen dat je bespreekt hoe je afgelopen tijd is geweest, wat er beter kan en hoe dat beter kan. Bijzonder weinig kan ik je zeggen. Ik had alleen moeite met de vraag wat ik het leukste moment vond, alles was leuk. Maar een van de meest bijzondere tripjes was toch wel afgelopen zondag.

Ik heb nog een kleine zeven weken te gaan voordat het weer in Nederland weer beter moet zijn en ik naar mijn normale leventje kan. Hoog tijd dus om ook eens een beetje van de omgeving te genieten anders dan de lokale markt en plaza Sucre. Een van de andere meiden bij Sustainable Bolivia stelde donderdag voor om van het weekend naar de Pico de Tunari te gaan. Het is zo dat ondanks dat Cochabamba min of meer in het lagere gedeelte van Bolivia ligt, of eigenlijk net op de grens ervan, er wel een grote bergketen in de buurt is. De Andes, zoals jullie vast allemaal wel weten, lopen voor een heel groot deel van Noord naar Zuid in het Westen van Zuid Amerika (en nee, het oosten nog ik niet meer in die zin persen). Er is echter ook een bergketen, een soort uitloper van de Andes, die richting Cochabamba loopt, Tunari. Het hele gebied ligt een heel stuk hoger en je schijnt er heel mooi te kunnen wandelen, dus wie was ik om nee te zeggen. 

Natuurlijk moest het allemaal een beetje Boliviaans geregeld worden en wist ik zaterdag avond na een lange dag werken dat we de volgende ochtend om 6 uur (’s ochtends ja) vanuit Quillacollo zouden vertrekken met de bus. Jackeline, de schat, was niet alleen zo lief geweest om me mee te nemen naar een echte supermarkt voor snacks voor onderweg en brood en ham voor de lunch. Maar ze belde ook nog naar de organisator om er zeker van te zijn waar ik hoe laat moest zijn en ze stond zelfs op om mij naar Plaza Bolivar te brengen om kwart over vijf op de zondagochtend. Niet alleen was ik daar heel blij mee omdat het zo vroeg en nog donker was, maar ook omdat de mensen die daar rondliepen nu niet per se de mensen waren waar ik graag ruim een kwartier mee wilde staan wachten. Onderweg vertelde ze dat het voor haar heel normaal is om vroeg om te staan. Eigenlijk is ze altijd om 4 uur wakker, vroeger moest ze dan naar de verschillende plekken waar de kippen werden gehouden om ze te voeren. Dat moest allemaal gedaan zijn als de kinderen om 8 uur naar de universiteit moesten. Als een van de dochters met de paarden op concours ging was het nog erger want dan moesten de paarden ook meteen eten hebben. Kortom, ik snap dat ze ’s avonds om 9 uur/half 10 er helemaal doorheen zit. 

We zijn in totaal met zijn vijven, drie Nederlandse meiden en een stel uit Amerika die tegelijk met mij zijn aangekomen. De gids is een 27-jarige bijzonder goed uitziende en gezellige Boliviaan, je hoort mij niet meer klagen de rest van de dag. Zoals overal, krijg ik meteen een kus op mijn wang ter begroeting. Eigenlijk zijn we in Nederland soms maar afstandelijk. Al moet ik heel eerlijk zeggen dat ik er ook niet altijd zin in heb om zo klef benaderd te worden. Maar nu hoor je me niet hoor. We lopen twee blokken en slaan rechtsaf om de bus te pakken die de bergen in gaat. We hadden de keus voor privé vervoer maar dat was veel duurder, en de bus werkt toch vast en zeker ook wel prima anders zou hij het niet voorstellen… De bus zou om 6 uur vertrekken, maar als we om 5:58h aankomen rijdt hij al de eerste meters. Kenny (de gids) weet hem nog net tegen te houden en onder grote hilariteit struinen we de bus door naar de lege stoelen achterin. Je gelooft het niet, maar de enige keer dat we best een keer een verlate bus zouden kunnen hebben rijdt hij niet alleen op tijd maar zelfs twee minuten voor op schema. De bus zit vol met een allegaartje aan Bolivianen, veelal gekleed in werkkleding van het platteland. Dus de vrouwen met grote witte hoeden, een plooirok en een doek met alle spullen. Met de bus gaan we naar rond de 4000 meter, ongeveer 1500 meter hoger dan ik in Cochabamba zit dus. Niet heel spannend want we blijven er niet lang genoeg dat er grote gevolgen zijn met bijvoorbeeld hoogteziekte, die vertonen zich meestal pas na een uur of 8. Maar natuurlijk kan je niet lekker worden of hoofdpijn krijgen van de ijle lucht. 

Nou en klimmen dat doen we. Eerst door smalle straatjes waar we nog een paar mensen oppikken, wat ben ik blij dat ik die hellingproef niet hoef te doen, en daarna verder over een redelijk brede maar onverharde weg. We rijden letterlijk de zonsopgang tegemoet en met achter je het zicht op de vallei van Cochabamba hebben we over het uitzicht geen klagen. Foto’s maken blijkt onmogelijk want de vering van de bus is niet wat hij is geweest. Tevens bewijst deze reis wederom dat de bussen hier niet gemaakt zijn voor Nederlandse mensen. De stoelen zijn te kort en we zitten met onze schouders tegen de hoofdsteun en mijn benen kan ik nergens kwijt. Maar na 20 minuten voelen we dat niet meer en ook de doorgezakte zitting lijkt als een heerlijke leunstoel bij het gehobbel en gezwaai van de bus. Voordat mensen zich zorgen gaan maken over mijn veiligheid, nee ik zit inmiddels heerlijk schoon gewassen in mijn pyjama op bed met chocoladekoekjes dit stuk te schrijven. En de chauffeur komt bijzonder vaardig over, mocht hij falen dan hangt er een afbeelding van Christus naast hem, dus we komen vast wel op een bestemming terecht. Maar tijdens de anderhalf uur kijken we onze ogen uit, ademen we onze longen vol met schone, koude berglucht en genieten we van alles wat er op de weg gebeurt. De truc om te toeteren voor de bocht is ook hier geldig, al komen we geen enkele tegenligger tegen. Tenminste, eentje, een auto die vast zit in een greppel uitgesleten in de weg door een stroompje. Zo hebben we er een aantal, waar de chauffeur de bus stil zet en vervolgens vol de heuvel op rijdt. Het zal wel de Boliviaanse techniek zijn. Met wat hulp van de passagiers uit de bus wordt de auto bevrijd en kan iedereen zijn weg vervolgen. De volgende stop is in een klein dorpje waar vrijwel niets lijkt te zijn. Wellicht ken je wel die films of series waar er van die soort stenen huisjes staan die opgebouwd lijken te zijn uit alles wat ze langs de weg konden vinden. Dat is, als het er al is, stro met een paar balken erover of als ze geluk hebben een golfplaat. Als je zes van die huizen hebt, noem ik het een dorpje maar ik vraag me af of het inderdaad meer is dan die huizen en schuurtjes en muurtjes. Daarna komt pas de echte grote verrassing, eindelijk mijn eerste lama in het wild! En wat zijn ze leuk… Net grote geiten met zo’n heerlijk arrogante blik waarbij je ze al bijna hoort rochelen. Ze zijn er in allerlei kleuren en hoe hoger we komen hoe meer kuddes we zien. Net als dat er bij ons koeien worden gehouden. Die kan ik ook alvast van mijn to-do list afstrepen, al ben ik er nog niet over uit of ik het hier wel bij wil laten :). Daar worden ook meteen wat zakken met weet ik veel wat in de bus geladen. En niets gangpad vrijhouden, gewoon voorin de bus en als je eruit wilt, mag je berggeit spelen. 

De reis duurt ongeveer anderhalf uur, iets te lang volgens mijn blaas dus als we er eenmaal zijn druk ik een briefje in Kenny’s hand om de chauffeur mee te betalen en duik achter de eerste en de beste steen. Had ik toch die kop thee vanochtend niet moeten doen, maar goed. We stoppen ergens in de ongeveer middle of nowhere en betalen 10 bolivianos (ongeveer anderhalve euro). Als de bus eenmaal om de bocht is verdwenen, hoor je niets meer en de lucht is ijskoud. First things first, koek en zopie. Voor 20 bolivianos meer konden we de excursie ‘met eten’ doen. Dus dat hebben we allemaal gedaan en krijgen dus eerst van Kenny onze reserves aangereikt: een fles water, twee zakjes met een soort van melkdrink, een koekwafel, twee lolly's en een broodtrommel met een banaan en vier boterhammen, in mijn geval met ham en kaas. Ergens vind ik het geweldig gezellig dat ik na zoveel tijd weer met een broodtrommeltje op stap ga. Maar al snel blijkt dat het allemaal een stuk minder gezellig is en vooral broodnodig.

Want ondanks dat we allemaal goed gewend zijn aan de 2500 meter, is 4000 toch een ander verhaal. Laat staan als je nog eens 500m moet stijgen over iets wat niet echt een pad te noemen is. Op het gemakje zetten we koers naar de voet van de heuvel die we gaan beklimmen. Met regelmatig pauzes om zogenaamd te praten over de omgeving of onszelf (overigens bijna allemaal in het Spaans) om op adem te komen. En dat is nodig. Kijk, nu heb ik niet echt een conditie waar je trots op kunt zijn, maar ik kan goed mijn mannetje staan met hardlopen of andere inspanning. Echter om op 4000 meter even te klimmen is een ander verhaal. Op vlakke stukken gaat het prima, maar op de stijgende stukken moet ik om de 15 passen bijna serieus op adem komen, zeker in het begin. Het plan is om op het gemakje een rondje te lopen naar het hoogste punt van ongeveer 4500 meter en dan weer terug naar de weg om om 12h de bus terug naar de stad te pakken. Het gebied is erg vochtig en de grond en stenen zijn bedekt met gras en mos. Dus opletten waar we lopen en het verbaast me dat ik uiteindelijk maar 1 keer plat ben gegaan en zelfs nog met beleid. Ja mam, ik weet dat jou dat ook verbaast. 

Oh ja en met heuvel bedoel ik ook heuvel. In de bergketen wordt eigenlijk onderscheid gemaakt tussen heuvels en picos. Een heuvel is rond en een pico heeft meer de vorm van een driehoek. Dat zegt dus niets over de hoogte en wellicht vertaal ik het volledig verkeerd maar je snapt wat ik bedoel. Wij gaan een heuvel op en niet een pico. Voordat we dat doen krijgen we van Anna nog een wensenbandje uit Brazilië. Even kort gezegd een linnen bandje dat je driemaal om je pols knoopt, bij elke knoop doe je een wens en als het bandje uiteindelijk breekt komen je wensen uit. Met goede moed kunnen we dus beginnen aan de klim. En dat was niet een klim over paadjes, nog over paadjes waar wellicht een stel lama’s hun weg had gevonden, nee het was grotendeels gewoon niets. Klauteren over stenen, balanceren op glibberige stukjes en ondertussen genieten van de heerlijke lucht en het fantastische uitzicht. Naarmate we verder kwamen trokken de wolken steeds verder op en kwamen er steeds meer bergen in het zicht. We deden het rustig aan en namen regelmatig de tijd om lekker in het zonnetje bij te komen van het wandelen maar ook gewoon om te genieten. Zo zaten we op een redelijk dikke richel lekker uit de wind met onze voeten langs de helling van weet ik veel hoe diep. Ondertussen leerden we ook nog wat over de flora en fauna. Zo groeien er niet zo heel veel bloemen en planten, hoewel het erg groen is. De groenere kant is aan de andere kant van de bergketen en daar wonen ook meer mensen. Ook als je verder richting Santa Cruz gaat, waar het klimaat tropische wordt, kom je steeds meer mensen tegen. Toch ligt het hele pad bezaaid met kaka de llama oftewel lamapoep. En ook mijn favoriete dier ontbreekt niet, het konijn. Of het is niet echt een konijn want hij heeft hele kleine oortjes en een staart als een eekhoorn. Je ziet ze eigenlijk vrijwel nooit en ik was vooral erg druk bezig te kijken waar ik mijn voeten neer zou zetten, dus toen er eentje een eind verderop weg schoot zag ik hem ook helaas niet. 

Ach ja, je kunt niet alles hebben. Het weer was heerlijk en het was leuk gezelschap dus dat is ook wel fijn. Toen de wolken nog verder optrokken konden we ook al een deel van de Andes zien en eindelijk de grote zwarte picos. Deze zijn het meest bijzonder want ze zijn veel donkerder en met nog minder vegetatie dan de rest. Ze zijn hoger dan ons hoogste punt, maar Kenny vertelde ons dat hij het veel leuker vindt om een tocht te doen die bijna niemand kent en te genieten van het uitzicht dan dat je de route neemt die iedereen neemt. En eerlijk is eerlijk, het was prachtig. Lichtelijk frustrerend dat je altijd de plek bleef zien waar we uit waren gestapt, maar dan we vanaf steeds grotere hoogte. Verder konden we regelmatig grotten zien en als je dan uiteindelijk op 4500 meter komt en daar onder begeleiding van Bob Dylan je huisgemaakte boterhammetjes opeet, vergeet je alle krabposes om over de rotsen naar beneden te klauteren, de scherpe stenen en je belabberde conditie. 

De weg naar beneden ging gelukkig een stuk sneller. We zagen nog een soort rups die ongelooflijk harig was (niet om te aaien) en een spin die rood en blauw was. We wilden nog proberen of hij wilde bijten en we spiderman konden worden, maar helaas. Het meest fantastische was nog wel de vogels. We zagen een koppel arenden vliegen én we hebben de Condor gezien! Zelfs nog van redelijk dicht bij terwijl hij een rustig plekje zocht om de prooi in zijn snavel op te eten. 

Nu was er alleen nog een klein puntje en dat was dat we om 12 uur de bus moesten halen. Over dat hobbelige weggetje rijdt namelijk maar twee keer per dag een bus, 1 keer de ene kant op en 1 keer de andere kant. Kenny wilde niet al te vroeg van de top vertrekken omdat we dan te lang aan de weg moesten wachten, maar toen John ook nog zijn enkel verstuikte en we nog een groepsfoto wilde maken, ging de tijd dus sneller dan gedacht. Iedereen schrok zich dan ook het leplazarus toen Kenny langs kwam rennen roepend dat de bus eraan kwam. En inderdaad reed er een witte bus over het pad. Wij zwaaien en rennen (voor een aantal meter want zo goed waren we nu ook weer niet gewend aan de hoogte) en Kenny maar sneller en sneller. Die bus reed voorbij maar ondertussen kwam er een grote rode bus zoals we die ochtend hadden gehad. Dus wij zwaaien, hij toeterde terug en ondertussen was Kenny bijna bij de weg. De bus stopte en wachtte. Gelukkig, dat is dan weer het voordeel van een bus die best wel eens ergens te laat komt en niet echt een officiële dienstregeling heeft. 

Op de terugweg heerlijk van het uitzicht genoten totdat het begon te regenen. Iemand deed het dakraam dicht, de mensen die voor me zaten waren ondertussen bezig hun tas op te ruimen en gooiden van alles uit het raam en de vrouw twee stoelen verderop was met smaak brood met avocado weg aan het werken. Onderweg was een vrouw bezig haar kleren in de rivier te wassen en de lama’s bevolkten hier en daar een helling. Nadat ik bij elke bocht de regen van het dak van de bus zag lopen voelde ik me toch wel moe. Heerlijk een uurtje liggen slapen tot we weer in de snikhete en droge stad aan kwamen. De anderen moesten nog terug naar Cochabamba maar ik liep met 20 minuten lekker naar een schone douche. Onderweg waren families heerlijk bezig aan hun traditionele zondagse lunch buiten de deur en de straatjes stonden bol van de verschillende kraampjes. Dat is het enige dat ik toch wel jammer vind hier. Je moet zo ongelooflijk opletten op wat je eet. Nu ben ik heus niet hele dagen aan het eten, maar het is zo heerlijk net als in Sevilla of Wenen afgelopen jaar dat je zo ergens een restaurantje in kan duiken of iets op de straat kan kopen zonder dat je hoeft na te denken waar het vandaan komt of hoe het wordt bereid. Maar laten we maar zeggen dat dat deel van de ervaring is. Het was snikheet maar op de toppen van de bergen verder naar het noorden zag ik voor het eerst sneeuw liggen. Wat een vreemd klimaat is het hier toch...

Foto’s

5 Reacties

  1. Oma en Opa van Damme:
    10 maart 2016
    Hoi Lara. Het is een reis van je leven met wat je allemaal mee maakt ,het is wel een mooi gezicht zeker met die lama's, hier bij ons lopen er ook maar die houden ze voor de wol. Bij ons is alles goed maar nog geen zomer! we hebben weer genoten hoor,
    geniet nog van alles dat je tegen komt met vele groetjes een dikke knuffel Oma en Opa.
  2. Caro:
    11 maart 2016
    Lara, geweldig mooie dag en ervaring lijkt me.
    En wat gaat t snel, zondag is t al zover dat je verder gaat, spannend hoor! Succes en genieten maar dat lukt aardig
  3. Robert:
    11 maart 2016
    Dus we kunnen je vooruit rollen als je terug komt ;-)
    Geniet ervan meid...... leuk om je avonturen mee te beleven.
  4. Broer:
    11 maart 2016
    Prachtig.Bergen heb ik alleen gezien en gelopen in Canada met tante Gerda.Om de zovel tijd iets drinken en eten,was het advies.Die bus,prachtig,hiervan kun je genieten,het ongemak neem je ergewoon bij.Nederland niet aan denken,dat komt wel vanzelf.Gewoon meedoen,je hoort erbij.Dingen die je in ned. niet zou doen,en hier..het hoort erbij. Het allerbeste en geniet er van. Lembrança Broer.
  5. Anne-Marie:
    11 maart 2016
    Hey Lara,
    Mooi hè, wandelen in de bergen. Vooral zo hoog is de natuur prachtig! En ja, die ijle lucht is flink wennen, maar oh zo gezond.
    Geniet van je laatste dagen in Cochabamba!