Het serieuze werk, deel 1

2 maart 2016 - Quillacollo, Bolivia

Eerst even een heel belangrijke mededeling. Jullie weten natuurlijk allemaal dat ik met niet alleen hele dagen vol eet met rijst en bruin zit te worden op een paard maar dat ik ook heel hard werk. Een van de dingen die ik doe is het schrijven van een soort van blog over de onderwerpen van mijn vak communicatie, of officieel Change, inter-human processes and communication. Nu snap ik natuurlijk dat niet iedereen zit te wachten op verhalen over serieuze zaken en jullie veel liever dingen horen over vogelspinnen, rare eetgewoontes en bijzondere ontmoetingen (vooruit, ook leerzaam) dus daarom heb ik het anders aangepakt. In de rechter kolom kun je bij links de link vinden naar een overzicht van de blogs die ik ga schrijven over de verschillende onderwerpen. De eerste van de 11 staat er nu op. Ik zal wel elke keer aankondigen als er een nieuwe op staat, maar voel je vrij om tot die tijd regelmatig rond te neuzen. En mocht je opmerkingen of vragen hebben, stel ze gerust!

Nou, nu had ik de smaak echt te pakken. Woensdag had ik mijn eerste echte tripje naar de stad. Ik was er ’s ochtends helemaal klaar voor, giet het pijpenstelen. En helaas, deze stortbui hield mijn plafonnetje niet tegen. Dus eerst een volksverhuizing van spullen uit de hoek, daarna een handdoek opgeofferd en weer daarna besloten dat de prullenbak toch een beter idee was. Het bleef bij die ene hoek, nogal wiedes als er een scheur in het plafond zit, en om 11 uur was het weer droog en direct verdrinkingsgevaar geweken. Binnen althans, want buiten stonden de plassen af en toe tot aan je enkels. Dat is dan wel weer het voordeel van lange benen, kun je er makkelijk overheen stappen. Want het verkeer is hier nog steeds levensgevaarlijk, dus afwijken van de stoep is niet per se een goede beslissing. Beneden bij de rotonde aangekomen, begon het volgende avontuur, welke trufi neem ik. Er rijden er legio en bijna alles gaat naar Cochabamba, maar welke in de buurt komt van waar ik moet zijn, geen idee. Dus sta ik ruim 10 minuten toeterende trufi’s na te kijken zonder te weten welke ik moet nemen. Uiteindelijk denk ik dat ik door heb hoe het werkt en wuif ik redelijk op het laatste moment een trufi die onder andere naar Herionas gaat, een van de grootste straten van de stad. Wat dat betreft is Cochabamba echt heel logisch, het is net als veel grote Amerikaanse steden over het algemeen een raamwerk van rechte straten die de stad in blokken verdelen. En gewapend met een kaart, dat is dan weer een van de dingen waarvan ik wel blij ben dat ik het van papa heb geërfd: mijn richtingsgevoel en mogelijkheid tot kaart lezen. Blijkt natuurlijk dat ik de enige trufi heb uitgekozen waar verder nog geen hond in zit. Ach een beetje vertrouwen in de medemens kan af en toe geen kwaad. Ik heb verder bewust niets meegenomen naar de stad behalve mijn telefoon en wat geld. En natuurlijk zoals altijd een kopie van mijn paspoort, veilig opgeborgen in een heuptasje. Ik ben expres voorin gaan zitten omdat ik dan goed uitzicht heb op waar we zijn en waar ik er eventueel uit moet. Daarnaast, zo hoorde ik later, schijnt het ook de meest begeerde plek van het busje te zijn. Dat blijkt wel als ik nog geen twee kilometer later met mijn knie tegen de versnellingspook zit met aan de ene kant een chauffeur en aan de andere kant een niet-onaantrekkelijke jongen met duidelijke aftershave. Het heeft allemaal zijn charmes. Uiteindelijk rijden we Herionas op en niet lang daarna als de chauffeur rechts afslaat van de straat weg, stap ik uit. De rest kan ik wel lopen, ik weet nu ongeveer waar ik ben. Grappig is trouwens wel dat je heel duidelijk merkt hoe vol het busje zit aan hoe de chauffeur rijdt. Zo rijdt hij lekker door als hij vol zit, maar als er nauwelijks iemand in zit, mindert hij bij elke potentiële klant langs de weg vaart zodat hij hem wellicht op kan pikken. Ik durf er bijna niet over na te denken hoeveel deze mannen verdienen als ze per ritje niet eens 50 eurocent krijgen en voor alle tripjes binnen de stad zelfs geeneens 30 cent. 

De stad is op deze tijd nog redelijk rustig, het is kwart voor twee en het plan is om eerst nog even langs het kantoor van Sustainable Bolivia te gaan voordat ik richting de Agronomia faculteit ga die nog verder naar het zuiden van de stad ligt. Het is een kwestie van de straat uit lopen, maar de vraag is altijd hoe ver. Het probleem is ook dat er een wijk is waar je echt niet moet komen en aangezien ik in mijn eentje ben, is dat helemaal iets om te ontwijken dus ik wil wel goed opletten waar ik heen ga. Nu voel ik me trouwens geen moment onveilig in de stad hoor, maar je bent natuurlijk altijd voorzichtig. Zo negeer ik een jongen die na mij drie keer op de hoek van de straat op te hebben gehouden door een uitgebreide zoensessie met zijn vriendin en in gebrekkig Engels vraagt of hij mij kan helpen als ik op de kaart sta te kijken. Misschien komt het door zijn kleding, maar ik vond hem een beetje een onguur type. Aan de andere kant, zo bedacht ik later, is het natuurlijk niet helemaal eerlijk en de mensen zijn hier absoluut geen toeristen gewend dus hij zal het vast goed bedoeld hebben. Meneer nummer twee die zijn muziek uit zijn oren haalt en vanonder zijn donkere krullen vraagt in het Spaans of ik iets zoek, wijs ik dan ook beleefd af met een paar woorden. En inderdaad, niet veel later vind ik de supermarkt waar ik even snel twee broodjes en een pak koekjes koop voor de lunch. Het probleem is, en dat vind ik af en toe wel heel jammer, dat het eten in Bolivia eigenlijk best gevaarlijk is. In die zin, er zijn veel dingen waar onze Westerse buikjes niet tegen kunnen. Momenteel ligt er een Nederlands meisje hier al een aantal dagen in de kliniek met van alles en nog wat, dus ik heb liever een beetje honger dan dat ik me aan zo’n verschrikkelijk lekkere empanada wijd en daar hard voor moet boeten. Ik kom daarna precies op tijd bij het kantoor omdat we nog een aantal zaken door moesten spreken. Tot mijn verbazing ben ik zelfs een klein beetje buiten adem en ik bedenk me dat het mijn eerste lange wandeling is op mijn eigen tempo die ik maak op deze hoogte. En je conditie betekent hier iets minder dan op zeeniveau, wat eveneens het omgekeerde betekent voor als ik terug kom. Dus maak je borst maar nat! (voor wat weet ik nog niet).

Die avond is er een bijeenkomst van vrijwilligers van Sustainable Bolivia. Eerst was ik van plan er heen te gaan omdat ik toch in de stad moet zijn, maar toen hoorde ik van Hannah, een Engels meisje dat hier ook op de boerderij werkt, dat het absoluut niets voorstelt. En dan vind ik het zonde om daarvoor de taxi terug te moeten nemen. Inderdaad als ik even snel met Nicole praat over de onderwerpen van de avond, blijft het een herhaling van hoe je goed voor jezelf zorgt in Bolivia (let op het eten, neem alleen een kopie van je paspoort mee, gaan niet alleen wandelen ’s avonds of in bepaalde buurten) en een update van hoe het gaat bij de verschillende projecten. Daarnaast hadden we even een korte update hoe het gaat bij mijn project. Nou eigenlijk helemaal goed, was het antwoord op alle vragen. Wat ik nog wel even heb gezegd is dat iemand hier op de boerderij wel gewend moet zijn aan honden. Ik kan me zomaar voorstellen dat niet iedereen comfortabel is als er ’s avonds een stel honden op je af komt gestormd, ook al bedoelen ze het heel lief.

Daarna vaart gemaakt richting Calle 16 de Julio om de trufi naar de universiteit te pakken. Ik vroeg het later aan Jackeline waarom straten de namen hebben van data, maar in veel gevallen betekent dat gewoon dat het bijvoorbeeld de dag van de zee is. Het zijn dus niet per se belangrijke data voor het land. En zo kom ik dus steeds meer in gezellige Spaanstalige conversaties terecht en dat gaat me steeds beter af kan ik trots zeggen. Maar ik merk ook dat het vooral de context is wat het vaak makkelijk maakt om te begrijpen waar het over gaat, maar als mensen zo uit het niets een vraag stellen moet ik vaak wel even nadenken wat en hoe precies. Toch gaat het wel steeds beter en ik heb er alle vertrouwen in, nog steeds, dat het straks in Oruro helemaal goed gaat komen. Daarnaast had ik laatst een gesprek met de vader van een van de kinderen die hier therapie krijgt. Hij vertelde geanimeerd over zijn ervaringen met de projecten van Ayni, een stichting die veel mensen schijnen te kennen, we hadden het over eten en de verschillen in Bolivia en zo kwamen we uiteindelijk op Quechua terecht. Want dat is nog het enige gevaar dat op de loer ligt. Er is een geringe kans dat de mensen die ik ga spreken eveneens niet zo goed Spaans spreken, maar Quechua een van de inheemse talen. Het voordeel daarvan is, zo vertelde hij mij, dat het erg veel op Engels en de andere Europese talen lijkt, waardoor het voor mij redelijk makkelijk te leren moet zijn. Toch vraag ik me af of ik de moeite wil nemen om die taal onder de knie te krijgen omdat ik als het goed is mensen om mij heen heb die kunnen vertalen naar het Spaans. Wat niet wil zeggen dat ik niet benieuwd ben naar de woorden van het Quechua, maar dan meer in de zin van de ‘toeristen interesse’: hallo, dankjewel, tot ziens zeg maar. 

Maar goed, ik had inmiddels de trufi gevonden naar de universiteit. Een auto dit keer in plaats van een afgedankt mini-busje. Nog steeds ging ik voorin zitten en ook hier, zag ik binnen no time bijna op schoot bij de chauffeur toen er nog iemand naast me kwam zitten en jullie weten allemaal dat dat in elke personenauto enigszins krap is. Ondertussen vroeg ik hem te stoppen bij de Agronomia faculteit omdat ik geen idee heb waar hij precies is. Natuurlijk wilde hij dat, en terwijl hij naar me keek realiseerde ik me dat hij niet eens zo veel ouder kan zijn dan ik. Tsja, zo kan het dus ook. Toevallig hadden we het er laatst over via WhatsApp met een aantal mensen. Van de groep zit er een meisje in Roemenië en ik dus aan deze kant van de oceaan en iemand vroeg of er veel armoede is. De armoede die ik hier zie is anders denk ik dan dat we dat in Nederland zien. Ik weet ook niet echt hoe ik het uit moet leggen. Maar hij verzekerde ons allebei dat we vast en zeker iets van verandering zouden teweeg brengen. En dat doe ik hier, dat weet ik zeker. En mijn project in de Andes gaat zeker ook heel veel mensen helpen. Oh ja, dat brengt me trouwens nog even snel op het volgende. Mocht je ook mee willen helpen aan het project waar ik onderzoek naar doe en de initiatieven voor kinderen willen ondersteunen in Bolivia, neem dan eens een kijkje op de website van Ayni, bij links in het menu aan de rechterkant!

De faculteit Agronomia is geweldig trouwens. Het lijkt een beetje op de campus van Wageningen, veel open ruimtes en een wirwar van paadjes. Of nouja, paadjes… Behalve het grote terrein aan de voorkant is er eigenlijk weinig straat te vinden en hop ik over kleine stroompjes over stoffige paadjes niet meer dan een smal wandelpaadje. Het heeft wel wat, zo in de brandende zon en al voordat het gesprek is begonnen ben ik al blij. Ik heb afgesproken met een alumnus van Wageningen Universiteit die Boliviaan is. Hij heeft zijn MSc in Wageningen gedaan en is daarna vanuit zijn research center, welke onderdeel is van de Universidad de San Simón hier in Cochabamba, heeft hij het project Paraquas opgezet met steun van de universiteit. Dit project had tot doel om op in totaal vijf universiteit in Zuid-Amerika de MSc programma’s die op enige manier te maken hebben met water management, ongeacht welke invalshoek, te verbeteren dat wil zeggen de kwaliteit van onderwijs in deze programma’s. Met hem heb ik gepraat over het programma, het onderwijs systeem in Bolivia en de veranderingen in het onderwijssysteem in Bolivia. Het was een geweldig mooie introductie op waar ik straks mee bezig ga. Het fijne is ook dat hij kennis had van hoe het er in Wageningen aan toe gaat en daarom makkelijk vergelijkingen kan trekken met situaties die ik ken.

Het verschrikkelijke toeval wil dat terwijl ik hier ben, er ook twee studenten van Wageningen Universiteit hier bezig zijn hun afstudeer onderzoek te schrijven. Een van die studenten ken ik al van verschillende andere projecten. En laat hij nou net op dat moment ook bij Centro aqua aan het werk zijn. We hadden al contact gehad met de SMS, maar het was nog niet gelukt om af te spreken omdat ik zo ver van de stad zit en hij natuurlijk ook zijn afspraken heeft. Nu vonden we elkaar via via toch en hij kon wel wat tijd vrij maken voor een drankje. Helaas was het inmiddels al bijna spitsuur en hadden we bijna moeite om een trufi te vinden. Maar gelukkig passen er ook makkelijk 12 mensen in een personenauto (er is een extra bank waar normaal gesproken de kofferbak zit) dus konden we nog wel ergens bij. In de stad nog even snel een rondje gedaan ter oriëntatie en daarna een drankje gedaan. We werden helaas straal genegeerd door de ober, die ons vervolgens vroeg of we de rekening wilden terwijl we nog niet eens besteld hadden. Later kwam hij zich verontschuldigen, maar veel meer tempo zat er niet achter. Hoe dan ook voor 2,5 euro had ik een halve liter fanta en ruim een halve liter water en daar was ik best blij mee. Na gezellig te hebben bijgekletst ben ik nog even naar de winkel gegaan van het bedrijf waar ik eerder de ‘fabriek’ van had bezocht. De prijzen waren iets gezelliger, maar nog steeds enigszins buiten mijn budget van souvenirs. Toch een gezellig gesprek gehad met de vrouw achter de toonbank. En toen kwam ik erachter dat mijn Spaans zo slecht nog niet was, want vlak na mij kwam er een Canadees binnen die helemaal geen woord kon wisselen met de vrouw. 

Toch moest ik maken dat ik weg kwam, want ik moest voor het donker thuis zijn. Niet van mezelf of van Jackeline maar omdat het dan gewoon het veiligste is. En ondanks dat ik mezelf nog nooit onveilig heb gevoeld neem ik toch liever het zekere voor het onzekere. De trufi terug van Heroinas ging prima en thuis Jackeline nog over kunnen halen iets te eten te maken want na de karige lunch had ik honger als een paard.

Foto’s

6 Reacties

  1. Ingrid:
    2 maart 2016
    Hoi Lara,
    Dat was weer genieten, met mijn ogen dicht kan ik mij
    voorstellen hoe je daar je dagen doorbrengt, heerlijk.
    Kus mama
  2. Astrid:
    3 maart 2016
    Hoi Lara,
    weer een leuk verhaal om te lezen.Heeft soms wat weg van een thriller,maar loopt gelukkig
    altijd goed af.
    Ik heb gisteren opa van Damme nog gesproken,hij vond het heel leuk om je reisverslagen
    te lezen. Ga zo Door!
    Groetjes Astrid
  3. Broer:
    3 maart 2016
    Boa Tarde Lara.Alles wat je geschreven hebt,is heel aangenaam.Het pakt de mens.Het is noodzakelijk om vertrouwen van de mensen te krijgen want wij zijn buitenlanders.Dat hebben wij ook meegemaakt.bv bij ons planten de maniok zeer dicht op elkaar.niets afkeuren maar eens proberen met een stukje en de rest op hun manier.Als ze het resultaat zien,trekken ze zelf wel de conclusie.Dus is hun eigen beslissing.zo kun je iets doen.Je zult het wel merken.Het allerbeste,een zeer nuttige hulp. Prachtig.Ik geniet ervan en je vader en ma ook. tot de volgende, Broer
  4. Cobie:
    3 maart 2016
    Hoi Lara,
    Ik heb een reactie gegeven, maar zag dat dat bij de foto's was. Maar die zie je vast ook. Groetjes tante Cobie xxx
  5. Anne-Marie:
    3 maart 2016
    Hey Lara,
    Wat heb jij een heerlijke humor! Ik heb vreselijk moeten lachen om dat stukje over de regenbui en genoten van je trufi-verhaal. Ik zie het zo allemaal voor me en reis in gedachten stiekem met je mee.
  6. Oma en Opa van Damme:
    4 maart 2016
    Hoi Lara.
    Wat hebben we genoten van je reisverhaal er zit genoeg variatie in. Het is iedere dag
    wel wat anders. Het open baar vervoer is niet veel bijzonders maar je komt toch op je bestemming . ik lees wel dat je op moet passen met het eten best wel moeilijk.
    Pas goed op je zelf hoor. met lieve groetjes van ons Oma en Opa.