Bienvenidos a Oruro, la ciudad del carnaval

15 maart 2016 - Oruro, Bolivia

Op naar het volgende avontuur, en ik wist dat dat het lastigste zou worden. Afscheid nemen van 1 familie, maar nog niet terug gaan naar de andere. Zaterdagmiddag heb ik heerlijk rustig gedaan met een filmpje, nu er nog internet was, en haken. Ik heb een heel leuk wolwinkeltje gevonden hier in Quillacollo, dus daar heb ik voor nog geen drie euro eens goed inkopen gedaan. ’s Avonds ging ik Bente op stal zetten en gedag zeggen tegen de rest, toen Jackeline opeens riep dat ik me snel om moest gaan kleden omdat we uit eten gingen: pizza! Op naar de stad dus in ongeveer het beste vest dat ik mee heb. We gaan uit eten met vrienden van de equitacion Bolivia. Een vereniging waarvoor ik vrijdagavond nog twee uur met mijn mobiel heb zitten spelen terwijl Jackeline mijn computer gebruikte om een Skype conversatie te hebben. La Paz viel er regelmatig uit en dus had ze mij nodig omdat ze nog nooit Skype had gebruikt, én omdat mijn versie in het Nederlands is. De pizzaplek was een gezellig restaurant met zo te horen veel gringo’s (Europeanen en Amerikanen). Biertje besteld, op voorstellen van de Spaanse trainer een donker biertje dat erg lekker was, en twee pizza’s… voor 6 mensen. De pizza’s waren geweldig lekker, een margarita en een met ham en champignons, maar wel een beetje weinig. Achteraf had ik het wellicht anders aan moeten pakken want nadat de pizza op was moest ik nog twee uur luisteren naar conversaties in het Spaans over de paardensport in Bolivia. Soms erg leuk maar over het algemeen ken ik hier te weinig plaatsen waar ik aan kan refereren. En ik had de nacht ervoor meer tijd doorgebracht met mijn wol en een luisterboek dan dat ik had geslapen, met een biertje erbij wordt mijn attentie er niet echt beter op. Maar het gebaar was geweldig en het was erg gezellig en in een leuke tent. Terug thuis werkte mijn douche eindelijk weer bijna mee. Twee dagen daarvoor waren er twee draadjes los geschoten en had ik kortsluiting veroorzaakt, gisteren was er wel stroom maar ik durfde mijn douche niet aan te zetten. Na een (het schijnt gezonde) koude douche, vlogen de vonken echter alsnog door de badkamer dus zaterdagochtend maar meteen laten maken. Alles past bijna in mijn tas, ik durf nog niet zoveel kleren achter te laten, en de cadeautjes voor de kinderen en Jackeline liggen klaar. De bus schijnt toch om 9:30 te gaan ipv 9:00h, prima hoor. 

’s ochtends nog snel twee broodjes naar binnen gewerkt en de auto in geladen. We zijn natuurlijk grandioos te laat en om 9:15h rijden we weg van de boerderij. Op zich geen drama want de bus vertrekt letterlijk aan het einde van de straat, maar toch. Eerst een kaartje kopen, 20 Bolivianos (nog geen 3 euro), en dan heel snel afscheid nemen van Jackeline en mezelf de bus in wurmen. Het was alsof ik afscheid nam van mijn moeder, met veel kussen, knuffels en adviezen om op mezelf en op mijn spullen te passen. We houden contact en als ik terug kom naar Cochabamba moet ik bij haar blijven slapen. In tranen laat ik haar achter en ik ben te druk met mijn spullen om nog te zwaaien vanuit het raam. Als ik ’s middags in Oruro ben, krijg ik een fantastisch lief berichtje dat ze het bijzonder waarderen dat ik langs ben geweest. We houden contact, zeker te weten. 

De bus is heerlijk. Grote stoelen en veel beenruimte, het is rustig dus al mijn spullen naast mij op, naast en tussen de stoel gezet. Om 10 voor half 10 rijden we weg uit Quillacollo. Het afscheid wordt begeleid door een lesje gezondheid door een man. Eet fruit en groentes en vitaminen en neem een voorbeeld aan de Europeanen, dan heb je ook minder problemen met je buik. Ik snap dat hij mij overslaat als hij zijn producten aan de man wil brengen. Verder is het stil in de bus. Ik zet een lekker muziekje op, pak een haaknaald en geniet van het uitzicht. We stoppen af en toe, zoals hier normaal is, om mensen in te laten en van die verkopers te wisselen. Maar al met al valt dat reuze mee en rijden we in sneltreinvaart de bergen door. Onderweg komen we nog heel veel andere bussen tegen, eigenlijk lijkt het wel alsof deze weg alleen maar wordt gebruikt door bussen en de vrachtwagens waar we af en toe achter moeten blijven hangen. En nog steeds lijken de verkeersregels hier niet belangrijk, een niet-inhalen bordje wordt precies op dat moment genegeerd en snelheidsregels kennen ze hier niet. Maar ik geniet lekker van het fantastische uitzicht, de vogels die regelmatig over vliegen en heel soms de mensen langs de kant van de weg. 

Wat wel opvalt is dat de meeste huizen die we tegen komen knalblauw zijn geschilderd en advertenties van TIGO, de grootste mobiele aanbieder hier, hebben staan. Tot lijkt er weinig te beleven langs de weg. Wel is er een grote diversiteit aan dieren: koeien, paarden, lama’s, schapen (inclusief een dode bovenop een trufi naast alle andere bagage). Het raampje staat een stuk open en voor ik het weet is het half 1 en zijn we de bergen uit, of tenminste het stijgende gedeelte, en komen we op de antiplano. Dit is een gigantisch plat stuk land dat me bijna een beetje aan Nederland doet denken. Het is groenig met hier en daar wat heide en nog steeds woont er niemand. We nemen de eerste afslag die we tegen komen net na de grenspost van de provincie Oruro. Dat stelt niets voor geloof ik, want we rijden elke keer weer snel door maar het doet me een beetje denken aan die zeldzame momenten in Europa waar je ook nog een grensovergang hebt. 

De afslag genomen, zien we in de verte een grote stad liggen. Mijn mobiel vertelt mij dat het waarschijnlijk Oruro is. Nu wil ik niet doen alsof het hier magisch is of zo, maar het doet me een beetje denken aan Lord of the Rings. Aan ‘het einde’ van de grote vlakte ligt een berg waar tegenaan en rondom een stad is gebouwd. Ik kan het niet zo goed uitleggen maar ik vond het er erg bijzonder uitzien. Eerst twijfelde ik nog of dat wel Oruro was, maar nadat we zeker nog een half uur hadden gereden en de stad eindelijk dichterbij leek te komen, was het ook echt zo. Voordat we de echte stad ingaan, komen we langs de buitenwijken. Eerst de groene velden waar, het is immers niet voor niets zondag, de families de was zitten te doen. Andere families zijn druk bezig om de lunch klaar te maken terwijl naast ze de lege wasmand staat en de kleren en dekens verspreid over het gras liggen om te drogen. Dat gaat hier over het algemeen best goed. Of ik moet eigenlijk zeggen, dat ging in Quillacollo best prima. Zaterdagmiddag nog even een wasje op gehangen en met een kleine twee uur was het zo goed als droog, behalve mijn dikke vest. Tweede fase die we in komen is de afvalberg. Dat wil zeggen een grote vlakte met hopen afval en een aantal mensen die het druk aan het verbranden zijn. Daar was mijn vorige wasje slachtoffer van, maar gelukkig heb ik Robijn deurzakjes mee voor in de kast (voor iets frissere kleren, mocht de wasmachine een keer te wensen overlaten). Er lopen ook nog een paar zwerfhonden rond. Dat is hier echt een groot probleem. Ik hoorde dat er in Cochabamba vijf zwerfhonden per inwoner rondlopen. Ze zijn ook volop bezig om campagnes op te starten voor castratie en adoptie van deze dieren. Dat is ook het enige wat ik niet snapte bij Jackeline. Ze vangt bijzonder liefdevol honden op, maar ze worden niet gecastreerd of gesteriliseerd. Nu zal dat vast ook wel iets te maken hebben met de kosten hiervoor, maar het was niet altijd een plezier om getuigen of onderdeel te zijn van de hondenorgies. 

Na de afvalberg komen de, ik zou zeggen, minder bedeelde wijken. Waarom zou ik dat zeggen, omdat de huizen niet af lijken en er weinig dingen aan de huizen te zien zijn. Het zag er niet heel gezellig uit, denk een nieuwbouwwijk met huizen die nog niets hebben behalve bakstenen muren. Maar uiteindelijk komen we dan toch in Oruro. Ik ga er vanuit dat de bus gewoon stopt bij het busstation en dat hij niet verder gaat. En anders moeten we ergens anders vandaan een Taxi pakken. Ik zit net te bedenken dat ik volgens mij nog nooit in het buitenland alleen een taxi heb aangehouden. Kan nooit moeilijk zijn, toch?? Wat wel moeilijk is, om met al mijn spullen de bus weer uit te komen. De tas van mijn haakwerk heeft besloten het op te geven waardoor ik met twee rugzakken, laptoptas, jas en plastic zak ook nog eens bloemen van de grond op moet gaan rapen en mijn bollen bijna door de bus rollen. Dat schijnt sinds kort trouwens een trend van mij te zijn, om bollen wol door de bus te laten rollen. Uiteindelijk kom ik met al mijn tassen en mijn veel te grote rugzak (ik kon wel rechtop staan in de bus, maar mijn tas was net iets te hoog) op het station. Ik hijg en puf in het zonnetje en besluit eerst mijn bagage iets beter te ordenen. Daarna eens kijken wat voor taxi’s er rondrijden. Het is een groot plein waar niet zo veel mensen rondlopen en ik moet eerlijk zeggen dat het er een stuk gezellig uit ziet dan het busstation in Cochabamba toen ik daar met de trufi langs reeds. Als ik uiteindelijk bedenk dat alle auto’s met gele strepen op de voorkant en blokjes op de zijkant er wel uitzien als radio taxis wil ik er eentje aanhouden. Overdag is het niet gevaarlijk om een taxi te pakken in je eentje, ’s avonds moet je daar voorzichtiger mee zijn. Maar overdag zitten ze dus allemaal vol. Als ik er uiteindelijk eentje te pakken krijg en het adres van het residencia noem, kijkt hij me ook nog eens volledig leeg aan. Geweldig, plaza principal dan? Dat moet lukken zegt hij. Dus gaan alle tassen weer af en kruipen we met zijn allen gezellig op de achterbank van de taxi. Terwijl hij gaat rijden, bedenk ik dat ik een offline navigatieapp op mijn telefoon heb met de kaart van Bolivia (geen toeval). Dus uiteindelijk coach ik de chauffeur naar waar hij moet zijn, met maar 1 keer een botsing met het stomme systeem van eenrichtingsverkeer dat hier in elke stad van toepassing is. 

De residencia is makkelijk te vinden, op het kruispunt van twee straten en voor de verandering met een duidelijk huisnummer zodat ik zeker weet dat ik juist zit. Pakezel Lara wordt weer gepakt en samen sjokken we naar de andere kant van de straat. Achter de balie zit een vrouw die, naja laten we zeggen, niet de slimste lijkt. Ze snapt niets van mijn Spaans en ze weet ook niets van een eventuele reservering. Hoe dan ook, er is een kamer vrij met eigen badkamer en ik kan er meteen in. Mooi zo, gaan zou ik zeggen. Alleen nog even een puntje van mijn paspoort. Ze hebben de gegevens van mijn paspoort nodig voor registratie als ze controle krijgen. Maar mevrouw achter de balie kan mijn paspoort niet lezen, haar leesbril ligt ergens boven, maar ze is wel diep onder de indruk van het uiterlijk ervan. Haar collega is over 20 minuten terug, maar ik laat mijn paspoort niet achter bij de balie. Misschien ben ik te voorzichtig, maar dit is zo ongeveer het belangrijkste wat ik bij me heb dus dat krijg je echt niet zomaar. Gelukkig neemt ze genoegen met een kopie (die ik altijd bij me heb) en kunnen we naar de kamer. Het is een ruime kamer met drie bedden, al wordt ik wel verzocht er maar eentje te gebruiken, een tv en een badkamer met wc en douche van 1 bij 2 meter. Ik vind het allemaal prima. Het ziet er netjes en heel schoon uit, al wordt het volgens mij al wel een tijdje gebruikt. Het wachtwoord voor het internet is ook geen probleem en binnen no-time heb ik weer contact met Nederland. 

Even bijkomen, veel water drinken en straks de stad eens verkennen. Ik ben weer 1100 meter dichter bij de zon (ongeveer) en dat is toch weer even aanpassen. Ik heb in de bus nauwelijks gedronken omdat ik dan weer moet plassen, dus nu moet er veel vocht in. Na 20 minuten komt mevrouw inderdaad de kopie van mijn paspoort netjes terug brengen en ik vraag haar meteen naar een keuken. En ja hoor, op de bovenste verdieping is een keuken die er ook weer bijzonder netjes uit ziet en die ik mag gebruiken om te koken. Yes, vanavond lekker zelf aan de slag. Begrijp me niet verkeerd, ik heb heerlijk gegeten bij Jackeline en ook regelmatig verschillende dingen. Maar het is na 4 weken toch ook wel eens lekker dat je je eigen ding weer kunt doen. Het enige wat jammer is, is dat er geen koelkast is. Dat maakt het lastig om yoghurt te kopen voor het ontbijt, maar dat zien we dan wel weer. Terug op de kamer eerst maar eens kijken welke van de drie bedden ik dan ga gebruiken. De eerste lijkt een gigantisch grote kuil in het midden te hebben. De tweede beweegt nog meer dan de eerste bij elke beweging die ik maar. Daarnaast lijkt de matras wel korter omdat het bedframe ongeveer 30 centimeter langer is dan de matras. en numero drie is een laag opklapbedje met een heel zachte matras. Het wordt uiteindelijk numero uno.

Maar slapen kunnen we altijd nog, eerst maar eens de stad gaan verkennen. De eerste stop is het kantoor van Ayni. Het moet heel makkelijk te vinden zijn, maar ik wil het toch vast nakijken voordat ik morgenochtend alleen maar verdwaasd rond loop te zoeken. Maar het is inderdaad heel simpel. De meeste winkels en kraampjes zijn dicht omdat het zondag is, maar ik volg gewoon de mensen naar een potentiële plek voor boodschappen. Die vind ik uiteindelijk aan het einde van Calle Bolivar, een grote markt met (helaas) vooral kleren en gebruiksvoorwerpen. Maar het is wel leuk om erover heen te lopen. Ik loop een rondje, mensen kijken, en kom ook alweer een plek tegen waar ik nieuwe wol kan kopen. En ik weet meteen waar ik mijn voorraad papieren zakdoekjes en wc papier bij kan vullen. Maar voor vanavond is het aller belangrijkste dat ik lekker iets voor mezelf kan koken. En bij voorkeur geen rijst of kip. Uiteindelijk vind ik een supermarktje waar ze pasta verkopen. Dus loop ik terug en haal ik ergens bij een marktkraampje een paar tomaten, uien en een paprika voor de saus. Bedenk dat een marktkraampje hier bestaat uit een parasol of een zelfgemaakte parasol waarbij er een soort stang staat met vier horizontale palen er bovenop die een zeil omhoog houden. Daarna terug voor de pasta en onderweg nog even een stel mini-bananen gekocht. Het was alleen jammer dat de vrouw niet snapte dat ik van de bananen, die 30 voor 10 kostten, er niet wilde hebben voor de WAARDE van 5 bolivianos, maar gewoon 5 banaantjes wilde hebben. Ach, ze komen vast wel op. Daarna de weg terug naar huis gelopen. Maar dat verliep toch wat anders dan ik had gedacht.

Nu was ik me van twee dingen zeer bewust voordat ik naar Bolivia en Oruro kwam: ten eerste houden de mensen hier enorm van dansen, dat heb ik tot nu toe gelukkig kunnen vermijden, en ten tweede is Oruro de stad van het carnaval. Dit jaar is dat een groot fiasco geworden omdat er in veel steden demonstraties waren en veel mensen dus niet naar Oruro konden komen. Maar goed, dat was voordat ik hier kwam. In Cochabamba reden er regelmatig kleine vrachtwagens rond waar in de laadbak een bandje stond te spelen. En elke avond werd ik rustig in slaap gedreund met de muziek van de feesten die overal plaatsvonden. Maar Oruro spant de kroon, werkelijk. 

Op mijn weg terug naar het residencia kwam er een halve carnavalsoptocht langs, nee wacht er kwam er nog eentje achteraan en daarna nog een kindercarnaval. En carnaval is alles behalve zoals we dat in Nederland kennen. Het zijn grote drumbands die door de straten lopen vooraf gegaan door een optocht aan schitterend aangeklede mensen die allemaal hun eigen dansroutine hebben. Ze zijn deels traditioneel gekleed (de vrouwen) en de mannen hebben grote pakken aan die vast iets voor moeten stellen, maar ik zou zo niet kunnen bedenken wat. Ze hebben wel allemaal ratels in hun hand die ze dan ook met veel plezier laten horen. Het is een genoegen om naar te kijken. Het plezier dat sommige mensen hebben (en sommige mensen ook helemaal niet) en de lichtelijk aangeschoten oudere vrouwen die bruut weigeren uit de optocht te stappen en toch een poging wagen om de danspasjes te blijven volgen. De oudere mannen die snel uit de optocht gaan om hun pak weer goed te doen en de man die met een bekertje en een fles 7-Up door de menigte loopt om iedereen wat te drinken aan te bieden. Het is een heerlijk welkom in de stad en ik kan me zomaar voorstellen hoe carnaval er hier uitziet. Dit maar dan uren achter elkaar. De grote trommels en trompetten schellen door de straten en de gehele stoet wordt afgesloten door een serie trufi’s die luid toeterend gewoon mensen oppikken onderweg en zelf ook versierd zijn. En dan denken dat je het hebt gehad, nou nee hoor. Want de volgende vereniging komt er alweer achteraan. Andere kostuums, andere mensen en andere dansjes maar verder is het allemaal hetzelfde. Iedereen blijft ook langs de straten staan om te kijken naar de optocht, in hun zondagse kleren. Na de laatste optocht vind ik het wel goed en loop ik door naar huis, maar aan het staartje zweeft nog een serie kindercarnaval, of tenminste zo noem ik het. Veel kinderen en een aantal volwassenen die zijn verkleed als stripfiguren zoals wij dat hebben. En terwijl ik een plastic zeis van magere Hein ontwijk, maak ik dat ik langs Mickey kom voordat hij zijn schuimkanon weer aanzet. De grootste grap van dit alles vind ik eigenlijk nog dat het verkeer gewoon geduldig wacht tot ze er langs kunnen of dat de optocht ophoudt. In een stad waar praktisch alles 1-richtingsverkeer is, kun je denk ik ook weinig anders. En als je ergens naartoe moet, dan moet je gewoon geduld opbrengen. Oh ja, en helemaal achteraan loopt een jongen met een kar met nieuwe bezemstelen. Mocht je je stoepje willen ontdoen van het vuurwerk dat af en toe wordt afgestoken, dan kun je bij hem terecht. 

Ik ga terug naar huis en na een snelle lunch van brood met banaan (ja weer en nog steeds) ga ik lekker haken en muziek luisteren. Ik heb een beetje hoofdpijn van de hoogte maar over het algemeen gaat het goed, ik moet gewoon mezelf dwingen om eindelijk eens een keer rustig te lopen. Vlak voordat ik naar huis ging nog even snel een supermarktje gevonden om de hoek met een bijzonder aardige man. En de conversaties hier gaan ook steeds beter, dat is wel fijn. Tegenover mijn residencia zit een kerk waar de deur van open staat en vrolijke gitaarmuziek doorklinkt door mijn open raam. Als ik ’s avonds op de bovenste verdieping mijn pastaatje aan klaarmaken ben (in een keuken die spik en span is trouwens en bijna van alle gemakken voorzien) en ik door het raam hoog op de berg Maria met Jezus op me neer zie kijken, blauw oplichtend, weet ik het zeker. Dit is mijn stad en ik ga hier drie fantastische weken beleven. Dat wordt alleen maar bevestigd als er ’s avonds heel veel en warm water uit mijn douche komt. Nu maar hopen dat het werk net zo heerlijk wordt.

Foto’s

7 Reacties

  1. Anne-Marie:
    15 maart 2016
    Hey Lara,
    Ik heb weer enorm genoten van je vertelsels en verheug me op het volgende verhaal!
  2. Broer:
    15 maart 2016
    Ja Lara.dat is zo in die tropiese landen.Als je toevallig tegen komt,kunje niet ontsnappen,dan moet je meedoen.Dan voel je de spanning die er heerst.Het is de moete waard.Prachtig.Je schrijft het goed.Gegroet Broer
  3. Miranda & Michel:
    15 maart 2016
    Weer erg leuk om te lezen, Lara! Je gaat daar vast een heerlijke tijd meemaken. Groetjes, Michel & Miranda
  4. Caro:
    15 maart 2016
    Geweldig! Op naar je volgende avontuur! Hopelijk snel minder hoofdpijn! Geniet van het warme water, wat kan een mens blij zijn met weinig hé
    Heerlijk te lezen dat je zo enorm geniet, je doet het toch maar meis, in je ééntje, respect hoor!
  5. Jan en marjo:
    16 maart 2016
    Hoi Lara ,
    Wat een leuk verhaal . En wat ben je aan het haken?
    Vanuit een zonnig Turkije groeten en op naar je volgende verhaal.
  6. Poppe en Gerrieke:
    17 maart 2016
    Lieve Lara, het was weer genieten, prachtige verhalen! Fijn dat je eerste indruk zo positief is. Een schone plek waar je zelf kunt koken en niet onbelangrijk een lekkere douche, wat kun je daar van genieten hè?! Veel
    succes, we blijven je volgen. Cari saluti, Poppe en Gerrieke
  7. Cobie:
    29 maart 2016
    Hoi Lara,
    ik loop een beetje achter met lezen, maar het is goed om te lezen dat je een goede reis heb gehad. Fijn dat je het zo gezellig had bij Jacqueline en haar familie, maar ik weet zeker dat het hier ook goed gaat komen. Zeker als je af en toe eens lekker pasta kan maken en eten.
    Groetjes tante Cobie xxx
    ps. Ik ga snel door met lezen.