Bermejo

13 april 2016 - Tupiza, Bolivia

Nu, dat was me het weekendje wel. Nou ja, lang weekend dan. Afgelopen vrijdagmiddag eerst met Norman meegegaan naar een oefenwedstrijdje voetbal tussen twee van de colleges waar meisjes ook in het programma TIC mujeres zitten. Net zoals in Nederland zijn er competities onder de scholen op verschillende gebieden, meestal sport, en dus ook voetbal. Het was weer warm en zonnig. Het duurde even voor we het veldje hadden gevonden. Uiteindelijk was de wedstrijd van tweemaal 20 minuten het nauwelijks waard. Vooruit de meiden hadden wel plezier, maar ze waren een beetje geïntimideerd door het andere team. En de wedstrijd was vooral een veeltal over en weer vliegende ballen. Maar het was lekker om eens uit kantoor te zijn. Op de terugweg meteen even mijn telefoon opgeladen met tegoed en weer een kopie gemaakt van mijn paspoort. Het schijnt dat hier, als in Bolivia, nogal eens politieagenten zijn die je paspoort met visum willen zien. Omdat als die verlopen is, dat een boete op kan leveren en dus meer geld voor hen. Een kopie is dan minder gevaarlijk dan je echte paspoort laten zien, want wie weet gaan ze ermee door. Tenminste dat is wat ze zeiden in Cochabamba, maar hier in het een stuk minder toeristisch. Wellicht komt het nog van pas in La Paz. En een kopie van je paspoort is nooit weg. We zouden ’s avonds wat gaan drinken, maar Norman is gigantisch verkouden en vroeg of we dat naar dinsdag kunnen verplaatsen. Natuurlijk. Ondertussen was er wederom noodweer met regen en zwaar onweer los gebarsten maar tegen 7 uur heb ik het er maar op gewaagd. Wel gevaarlijk met een wit t-shirt en zonder jas. Weer zo lekkere kip gehaald en op mijn kamer op gepeuzeld. 

Zaterdags was de wijntoer. Het merendeel van mijn bagage blijft achter op kantoor in Tarija omdat ik daar dinsdag weer terug kom, dus gelukkig alleen een handtas, rugzak en laptoptas mee. Norman heeft de tour voor mij geregeld en zei dat het erg makkelijk te vinden zou zijn. Op de plaza principal, met grote bussen met ‘tour de vino’ erop en veel mensen. Nu, niets was minder waar. Natuurlijk was er op de afgesproken tijd nog niemand, maar na een snel telefoontje zei Angela dat ze onderweg was. Ik ben dan altijd zo’n heerlijke zenuwpees, al is het hier wel minder geworden inmiddels. Het allerleukste is trouwens, omdat ik vanavond meteen door ga naar Bermejo, dat Chico ook mee is. Als iedereen er uiteindelijk is, blijkt dat we met zijn tweeën zijn vandaag, in plaats van de grote groep van 20 mensen die Norman me heeft laten inbeelden. Chico gaat achterin de jeep en kan door het raampje meegenieten van het avontuur. 

De man die we ophalen bij zijn hotel ziet er uit als een echte Amerikaan. Hij blijkt een Boliviaan te zijn die in New York woont, 80 jaar en hij praat erg graag. Ik vind het allemaal prima. In de ochtend gaan we vier wijnproducenten bezoeken, eerst twee industrieel en daarna twee traditionele. De eerste in Casa del sol. Een erg mooi gebouw dat er haast chique uitziet. Waarom blijkt later, want ze produceren hier prijswinnende wijnen die wereldwijd gewaardeerd worden. Al exporteren ze alleen naar Engeland momenteel. Als we de ‘fabriek’ binnen lopen komt de walm van alcohol en gefermenteerde druiven ons al tegemoet. Ik kijk snel op mijn horloge en het is negen uur. Naast ons zijn er nog vier mensen, Fransen, al spreken ze wel erg correct Engels om volledig Frans te zijn, die geen Spaans spreken. Dus de rondleiding in het Engels. Ze produceren hier ongeveer 1,4 miljoen liter per jaar. En hebben verschillende soorten druiven, ongeveer 12. De wijnen die ze maken zijn eigenlijk allemaal samengesteld van 1 of 2 soorten druiven (ik had geen idee dat als je een merlot drinkt, deze vernoemt is naar de druiven die erin worden verwerkt). Verder wordt alles met de hand geplukt, ergens tussen februari en april, dat proces is nu bijna klaar. Het is ook de drukste tijd van het jaar, want alles is afhankelijk van de druiven, omdat er verder niets wordt toegevoegd aan de wijn, moet er volledige garantie zijn dat de smaak van de druiven goed is als er wordt geoogst. Ze oogsten vanwege de zon ook alleen ’s ochtends. Het merendeel van de wijn, wordt naar het proces direct in de fles gedaan en gaat richting winkel. Daarnaast zijn er ook exclusievere wijnen waarvan er per jaar ook niet veel worden gemaakt. Deze wijnen worden volgens de Franse methode in vaten gehouden in een aparte luchtdichte ruimte met 80% luchtvochtigheid, goede temperatuur en voor maximaal drie jaar. De wijn wordt vervolgens getest op smaak en allerlei chemische eigenschappen. En ik moet zeggen, ondanks dat het half 10 ’s ochtends is, smaakt de wijn (een merlot) met kaas en serranoham bijzonder goed. We mogen zelfs nog een wijn uit 2012 proberen die duidelijk veel droger is. Dit verschil durf ik best te benomen. 

Door naar Kohlberg. Het bedrijf is vandaag gesloten, maar onze gids laat ons binnen en vertelt ons van alles. Het stuk grond is fantastisch. Onderweg vertelde ze al hoe er op verschillende manieren druiven worden gegroeid afhankelijk van hoe ze ze willen hebben. Bij Kohlberg is het unieke dat het een echt familiebedrijf is. En ja, de oprichter was een Duitser. De wijn is heerlijk. De blosjes op mijn wangen beginnen te tonen, dus op naar numero drie. Dat is een klein winkeltje waar we verder niet veel horen, maar wel ingemaakte perziken kunnen eten. De laatste stop heb ik het meest naar uitgekeken. De wijnen van Casa Vieja ken ik al van Oruro en ze zijn heerlijk, maar ik ben nu wel heel erg benieuwd naar waar ze gemaakt worden. Wat blijkt, iets wat ik natuurlijk had kunnen verwachten, een en al toeristen. Maar het is een bijzonder oud gebouw met een rijke geschiedenis, dus dat plaatsen we gewoon in het hokje gedaan. Nog wel lekkere maïspannenkoekjes gegeten en de wijn was ondanks de tegenvallende omgeving alsnog heel lekker. 

Na Casa Vieja rijden we terug naar de stad voor de lunch. Er is in principe lunch geregeld maar we mogen ook zelf iets gaan zoeken. Enrico wil graag naar de markt en ik vind het eigenlijk wel leuk om mee te gaan. Dus nadat Chico weer gezellig op mijn rug zit, gaan we de mercado central in. Het idee is om weer Saice te gaan eten, maar Doña Perdita is dicht, dus wordt het ergens anders en voor mij Pikante de pollo. Het is heerlijk en ook bijzonder gezellig, want alle lange tafels zitten mensen gezellig te eten. Als Enrico weer op weg is naar zijn hotel krijg ik gezelschap van een politieagent met zijn familie. Nadat ik mijn minder dan twee euro heb betaald, ga ik terug naar de plaza principal om nog wat te studeren. Ik zit nog geen 10 minuten of naast mij op een bankje zie ik een heleboel veren rondvliegen. Op de plaza principal zitten een heleboel duiven en dat is des te meer omdat er ook vrouwtjes zitten die maïs verkopen. Ik weet trouwens niet wie er eerder was. Ik had vorig weekend al gezien dat sommige mensen wel eens een duif te pakken krijgen, maar deze mensen zagen er niet echt uit alsof ze voor de lol duiven aan het vangen waren. Niet veel later vraagt de jongere vrouw of ik een schaar heb. Nu heb ik toevallig het nagelsetje in mijn rugzak gedaan voor Bermejo omdat ik wilde gaan haken en omdat ik wellicht iets moet knutselen om mijn klamboe op te hangen. Dat komt nu goed van pas want de duif die ze hebben gevangen blijkt verwikkeld te zijn in een gevecht met twee poten en een touw. Het blijkt niet al te erg en ik heb hem zo verlost van zijn zorgen. Een dankjewel kan er niet vanaf en hij vliegt er vandoor. Ik vind dat ik wel toe ben aan wat lekkers en ga op het terras van Gattopardo zitten. Wat ik nu precies heb besteld, geen idee, maar het resultaat is fantastisch. Een verse ananasmilkshake in het zonnetje na een ochtend wijnen drinken en voor een middag dorpjes bezoeken. Misschien is Tarija zo slecht nog niet.

’s Middags staat een stedentripje op het  programma. Eerst gaan we weer naar het stuwmeer, daarna door naar een fantastisch mooi plekje ergens diep verborgen in de bergen, Coimata. Een favoriete plek van families in de weekenden en ik snap precies waarom. Het was zo’n traditionele waterval die eindigt in een diepe poel van wel 5 meter diep weet Angela me te vertellen. Terwijl Enrico achterblijft, struikelen wij over de rotsen naar boven om van het uitzicht te genieten. Erg spannend over glibberende stenen met een laptop op je rug, maar ik heb het weer overleefd. Angela vertelt me dat ze net de opleiding toerisme hier heeft afgerond, een opleiding waar nog niet veel studenten voor zijn. Het blijft me elke keer weer verbazen hoe weinig toeristen hier eigenlijk komen. De tours die worden georganiseerd zijn eigenlijk altijd voor Bolivianen behalve in juli en augustus, wanneer het hier trouwens gruwelijk koud is. Slechte planning, die Europeanen.

Nadat we weer in San Lorenzo zijn geëindigd met een tour in het huis van een van de meest toonaangevende leiders van de revolutie tegen de Spanjaarden, waarin een veel te hoog bed staat en een veel te lage deurpost, krijgen we natuurlijk weer wat lekker. Dat lekkers is een soort frisdrank met kruidnagels erin en het kan mij niet bekoren. De koekjes gevuld en met glazuur en de van eiwit gemaakte kransen zijn lekker, maar die ik eerder deze week bij de bijeenkomst met de ouders op school heb geproefd waren lekkerder. Ze zijn zo lief om me af te zetten bij het busstation waar ik al snel de auto’s heb gevonden die naar Bermejo gaan. Niet zo moeilijk als je al een week lang hun geroep hebt gehoord. Het kost 40Bs, of 200 als ik meteen alleen in de auto wil vertrekken. Nou, ik wacht wel even 20 minuten tot er meer mensen zijn. Wel met mijn tas op de voorste stoel trouwens, die is hierbij gereserveerd. Als de auto uiteindelijk zo goed als vol zit, de bagage op het dak is gebonden (ik heb mijn tas achterin kunnen houden), gaan we op weg. De lucht begon tijdens de tour al donkerder te worden en tijdens de rit blijkt het niet veel beter te worden. De volgende 3,5 uur zijn een mengelmoes van onweersbuien, regen, een coca-kauwende chauffeur naast me, wegwerkzaamheden wat betekent dat er letterlijk een berg zand en gruis van meters hoog op de weg ligt en uiteindelijk aankomst in Bermejo. Als je op de kaart van Bolivia kijkt, dan zie je ergens in het midden onderaan zo’n puntje in Argentinië steken, dat is Bermejo. Als ik op het busstation uitstap is er niets, maar dan ook echt helemaal niets. Het hotel had gezegd een taxi te nemen, maar zie die maar eens te vinden dan. Uiteindelijk vragen twee mannen of ik een taxi nodig heb. Een van hen, degene met auto, weet waar het hotel is en bij gebrek aan beter besluit ik in te stappen. Nadat hij afscheid heeft genomen van zijn vriend, rijdt hij de stad door. Ik kan er niet veel van zien, maar we rijden op een gegeven moment de goede straat in en dan is het wachten tot het einde. Dat einde betekent niet einde van asfalt maar zo ongeveer einde einde. Het laatste stuk onverhard schommelen we een weg naar boven tot we uiteindelijk bij het hotel zijn. 

De receptionist is heel aardig en alles is zo geregeld. Mijn kamer, wederom numero 6, is aan het einde van het rijtje, direct naar de douches. Het is een grote zaal van ik denk zeker 10 bij 5 maar wellicht nog wel meer. Met drie tafels, iets wat op een open klerenkast lijkt en twee bedden, een eenpersoons aan de ene kant en een grote twee persoons meer centraal. Morgen zoek ik de rest wel uit, nu eerst douchen en dan slapen. Douchen gaat net als bij Jackeline op de boerderij, een knopje omzetten en de douchekop verwarmd het water dan er doorheen stroomt. En ondanks de slak op de muur gaat dat prima. Al vond ik zondagavond de tweede slak en de kikker toch iets teveel van het goede. Nu snap ik waarom mensen plaatjes op hun douchewand plakken, het is erg gezellig maar je hoeft tenminste niet te hele tijd te kijken of de kikker niet per ongeluk heeft besloten dat jouw schouder lekkerder zit dan de muur. Er is trouwens maar 1 douche. Tenminste dat gok ik, want de tweede douche heeft grote pijpen op de grond liggen en volgens mij komt er alleen water van boven als het regent, het plafond is namelijk kapot. De wc’s hebben volgens mij ook hun beste tijd gehad, maar ach het voegt wat toe aan de ervaring.

Dat merk ik pas echt als ik zondag het stadje in ga. Ook hier is trouwens niets te beleven, maar als ik terug ben is er in ieder geval Fox movies wat ervoor zorgt dat ik mijn middag wel door kom. Kan ik ondertussen mooi verder haken aan de sjaals waar ik aan ben begonnen en die eind dit jaar naar Roemenië gaan met een kennis die elk jaar goederen naar een dorpje brengt. De school voor morgen heb ik snel gevonden en uiteindelijk vind ik ook een marktje voor wat brood en koop ik water en wat lekkers. Je moet de dag toch een beetje doorkomen. Lunch blijkt een groot debacle. Als ik eindelijk iets  heb gevonden wat me zint, zijn ze uitverkocht. Naja, nog maar twee broodjes erbij kopen dan. De stad is klein en elke weg eindigt al snel in een modderige boel. Het is groen en bijna tropisch en vochtig, des te meer omdat het wederom regent. Hard, zacht, maakt niet uit gewoon vies. En dat is onhandig want iedereen had gezegd dat het snikheet zou zijn, dus ik heb niets anders mee dan Tshirts. Ach ja, ik overleef het wel. Maar mijn ecohotel past prima in het plaatje van de stad. Niet teveel poespas lekker praktisch en lekker groen. En vooralsnog gelukkig zonder al teveel problemen met muggen. Daarnaast zit er ontbijt bij en kan ik me sinds lange tijd weer vermaken met een heerlijk kopje thee en maak ik kennis met dulce de leche. Geen idee wat het precies is, maar het smaakt als een soort caramel en als je al maanden droog brood eet, is alles lekker erop denk ik. Oh ja, voordat mensen zich zorgen gaan maken of ik twee stoelen nodig heb in het vliegtuig om me naar huis te brengen. Ja, maar dan zijn het mijn ervaringen die de extra ruimte innemen want het eten schijnt weinig indrukken achter te laten. 

Maandag regent het weer en geef ik mijn plannen om de rivier over te steken en Argentinië te bezoeken op. En eigenlijk ook meteen alle andere plannen die buiten het hotel plaatsvinden. Lunch wordt brood met banaan en de middag wordt gespendeerd op bed met huiswerk en goede films. En eigenlijk is dat nog niet eens zo gek. Of ik er spijt van heb dat ik naar Bermejo ben gegaan, nee want het hotel is goedkoper en de kamer is fijner. Maar aan de andere kant is het weer bagger, ben ik als de dood voor de muggen hier met het andere klimaat en behoorlijk lager niveau en ik lust zo onderhand wel weer een warme maaltijd. Ik heb mezelf een lekkere hamburger met frietjes en nog zo’n ananasmilkshake beloofd voor als ik terug ben in Tarija. En ik heb er zo’n zin in. 

Dinsdag is, nou ja, regen dus en nog kouder. De sjaal die ik heb gehaakt voor de kinderen in Roemenië ga ik vandaag maar eens zelf uittesten. Bij het ontbijt heb ik de thee maar over geslagen. Aangezien ik het merendeel van de dag en de nacht door ga brengen in een auto danwel bus zonder toilet, leek dat me wel zo slim. Waarop de mevrouw die het komt brengen me bedenkelijk vraagt of dat alles is wat ik wil. Ja, ik kan prima overweg met een paar crackers en twee broodjes en trouwens, dat kopje thee dat ik nu oversla is toch ook weer niet zo bijzonder? Na uitgebreid afscheid te hebben genomen van de aardige meneer achter de receptie, vertrek ik in de gebelde taxi met een bende visitekaartjes en een leuk aandenken van het hotel. Die taxi was geen slecht idee want het blijkt een aardig eindje rijden naar de tweede school hier. Daar aangekomen is het vooral heel veel harde muziek. Het portiek staat vol met kinderen en verkleedde mensen die aan het dansen zijn. Gelukkig weten we, met een beetje getrek en gejubel voor Chico, veilig naar het kantoor van de directrice te komen. Daar heb ik een bijzonder geanimeerd gesprek, niet alleen met de directrice van de school, maar ook nog met een hele serie leraren. De verhalen van deze school zullen me voorlopig nog wel bijblijven. De docenten hier zijn als moeders voor de kinderen, als ze ziek zijn nemen ze ze mee naar het ziekenhuis, laatst is de kapper langs geweest en de kinderen krijgen hier ook af en toe wat lekkers. Veel moeders zijn alleen omdat hun mannen de grens over zijn om te werken. En veel geld is er niet. De directrice vertelde dat ze eens zat te werken toen ze opeens een grote schreeuw hoorde, en niet van een kind maar van een hele school. Wat bleek, na lange tijd kregen ze eindelijk het ontbijt van de overheid en voor het merendeel van de kinderen was dat het eerste ontbijt dat ze sinds lange tijd hadden gezien. 

Na het bezoek aan de school, neem ik een taxi naar het busstation waar ik voor het eerst iemand aan me heb kleven die me erg graag mee wil nemen in de auto terug naar Tarija. Ik kies echter voor een ‘maatschappij’ waar ik ook mee heen ben gegaan, 7 de agosto. Maar kan iemand mij vertellen waarom hij 7 de agosto heet terwijl hij eind oktober 1998 is opgericht? Hoe dan ook, ik ben de laatste persoon die nodig is en we vertrekken meteen. Toch schijnt mijn geluk van korte duur want binnen een half uur staan we aan de kant van de weg met rook vanonder de motorkap. Geen water, dus oververhit en van alles kapot gebrand. Gelukkig blijkt de chauffeur de enige persoon in de auto te zijn met telefonisch bereik en een nieuwe auto is snel onderweg. Wij wachten in de regen, plassen tussen de rondkruipende beestjes en worden lek geprikt door allerlei vliegende beestjes. Als we een uur later weer op weg zijn, voel ik aan mijn water dat dit niet mijn dag is. Toch is de rit schitterend en ik heb er bijna spijt van dat ik er op de heenweg door het donker niets van heb kunnen zien. Er huppen roofvogels over de weg, ezels en koeien staan overal te wachten, te eten of de weg te versperren en het uitzicht is gigantisch. Grote groene bergen. En ondanks dat ik niet naar Argentinië ben overgestoken, iets waar ik trouwens geen spijt van heb als ik de kleine gammele bootjes op de snelstromende rivier zie dobberen, ben ik toch wel blij als ik het bord ‘Welkom in Bolivia’  zie wanneer we Bermejo uitrijden. Laten we zeggen dat het goed maakt voor een groot deel van het slechte weer. In Tarija dump ik eerst mijn spullen op kantoor en ga dan voor mijn beloofde hamburger, die bijzonder lekker smaakt. De rest van de middag boek ik excursies en ruil ik foto’s uit met Norman. Om half 7 gaan we richting een Duitse bar waar ik uit kan leggen aan Norman wat een Frikandel echt is (ja, die staat op de menukaart) en hoe je Jägermeister nu correct uitspreekt. Norman gaat voor een biertje, ik een mojito (denk, zelfde verhaal als de thee) en terwijl we ons tegoed doen aan brood, kaas en andere hapjes kletsen we over van alles en nog wat. We moeten ons naar het station haasten om afscheid te nemen. Norman heeft een afspraak met zijn vader in het ziekenhuis, die wonderbaarlijk aan het genezen is van bloedkanker. Eindelijk iemand die er wel een bijna vrolijk verhaal over kan vertellen waarin alle voorspellingen van de dokter juist niet uitkomen. 

De bus staat al klaar, de bagage wordt onderin gegooid en gemerkt. Dat is iets wat ze hier trouwens altijd doen. Bagage die onderin de bus wordt gelegd, krijgt een kaartje en dat kaartje wordt bijzonder goed gecontroleerd als jij bij het ophalen de andere helft moet laten zien. Een prettig idee. Het is inmiddels droog geworden, in Tarija is het sowieso vele malen aangenamer dan in Bermejo, en we zetten zelfs iets voor 9 uur koers naar Tupiza. Ik zet in op 9 uur lang uit het raam kijken en afwachten wat er rond de volgende bocht komt. Norman heeft de reis nooit gemaakt maar hij heeft gehoord dat een deel onverhard is. Nou echt wel. Dat bestaat uit een stofweggetje waar 1 auto/bus/vrachtwagen tegelijk over kan, wat trouwens niet wil zeggen dat het een eenrichtingsverkeer weg is. Mocht je iets zien aankomen dan wacht je in een bocht die geschikt is om te passeren. Zie je elkaar te laat, dan gaat er een iemand achteruit tot de ander er langs kan. Want aan de ene kant is het rotswand en aan de andere kant is het afgrond. Gelukkig zitten ze voorin met zijn tweeën en schijnen ze ondanks de coca en sigaretten zich bijzonder bewust te zijn van hun belangrijke taak om mij veilig naar de overkant te brengen.

Dat lukt. Om 3 uur, veel eerder dan ik had verwacht, zijn we in Tupiza en loop ik door de stille straten vanaf het busstation naar het hotel. Waar een slaperige jongen de deur open doet en me een kamer aanbied als ik een extra nacht betaal of een plekje op de bank bij de receptie. En daar schijf ik dus nu mijn blog terwijl een Engelse toeriste druk is haar huis te redden met dure telefoontjes omdat de hypotheek niet op tijd is over gemaakt en moeders die op het huis past schijnbaar geen post opent. Kijken of ik door kan gaan voor niet-toerist hierzo :)

Foto’s

3 Reacties

  1. Caro:
    13 april 2016
    Wat een heerlijk verslag weer Lara!
    Je verhalen en foto's blijven boeiend om te lezen, erg leuk!
    Ik ga er echt voor zitten, bakje koffie en jouw blog... Dan hoor me 15 minuten niet hoor
  2. Anne-Marie:
    13 april 2016
    Hey Lara,
    Dank voor je boeiende verhaal. Gezellig dat je ook af en toe iets over Chico vertelt, want dat is toch wel je belangrijkste reisgenoot, hoewel Norman mij een goede tweede lijkt.
    Veel reisplezier en tot je volgende blog!
  3. Broer:
    18 april 2016
    Hoi Lara.,met plezier gelezen.Niet veel verschil met brazil.Vele groeten Broer